19 Aug 2020

Fiscale nieuwsbrief - zomer 2020

De zomer van 2020 staat uiteraard in het teken van het coronavirus en op fiscaal vlak is dit helaas niet anders. In dit kader verduidelijken we graag nog even de carry-back mogelijkheid van huidige verliezen, de loonlastenverlaging naar aanleiding van de heropstart na tijdelijke werkloosheid, de tijdelijke verhoging van de fiscale aftrekbaarheid van receptie- en onthaalkosten en het recent aangekondigde Vlaamse beschermingsmechanisme voor ondernemingen die ook in augustus en september nog grote financiële impact ervaren van de COVID-19 maatregelen. Daarnaast behandelen we ook twee topics die niet gerelateerd zijn aan het coronavirus, meer bepaald de mogelijkheden rond het aanleggen van voorzieningen voor risico's en kosten en het naderende einde van de zogenaamde "kaasroute" waarbij roerende goederen geschonken worden voor een Nederlandse notaris.

Carry-back van huidige verliezen (update)

In onze vorige nieuwsbrief beschreven we reeds de recent aangekondigde fiscale carry-back mogelijkheid van huidige verliezen die in 2020 geleden worden. Concreet laat deze maatregel vennootschappen toe om vroegtijdig het fiscaal verlies ten gevolge van de COVID-19 pandemie aan te rekenen op een vorig aanslagjaar door middel van het aanleggen van een tijdelijke vrijstelling in de aangifte vennootschapsbelasting. Op deze manier kan de liquiditeit van de vennootschap in kwestie doorheen dit jaar gevrijwaard worden.

Intussen zijn er bijkomende verduidelijkingen verschenen omtrent de concrete toepassingsvoorwaarden en -modaliteiten (o.a. een ontwerpadvies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen – CBN).

De vrijgestelde reserve dient aangelegd te worden bij de afsluiting van het boekjaar dat eindigt tussen 13/03/2019 en 31/07/2020 en mag slechts voor één belastbaar tijdperk behouden blijven.

Voorbeeld 1: een vennootschap waarvan het boekjaar gelijkloopt met het kalenderjaar, kan het geraamde verlies van 2020 in mindering brengen van de belastbare gereserveerde winst van boekjaar 2019 (afsluiting per 31/12/2019).

Voorbeeld 2: een vennootschap met een gebroken boekjaar dat telkens per 30 juni afsluit, kan ervoor kiezen om het geraamd fiscaal verlies van het boekjaar per 30/06/2020 in mindering te brengen van haar belastbare gereserveerde winst van het boekjaar eindigend per 30/06/2019. Echter kan deze vennootschap ook opteren om het geraamde verlies van het boekjaar per 30/06/2021 in mindering te brengen van haar belastbare gereserveerde winst van het boekjaar per 30/06/2020.*

In het geval dat de aangifte vennootschapsbelasting van het boekjaar waarin men de vrijgestelde reserve in mindering wenst te brengen, reeds werd ingediend, is het mogelijk om dit alsnog te doen via een afzonderlijke opgave 275 COV die samen met de aangifte bezorgd moet worden aan de administratie voor 30 november 2020.

Wanneer de aangelegde vrijgestelde reserve in het daaropvolgende jaar wordt teruggenomen, dienen er twee verrekeningen plaats te vinden:

  1. Indien het vennootschapsbelastingtarief tussen de twee boekjaren verschilt (bijvoorbeeld de daling van 29,58% naar 25% tussen aanslagjaar 2020 en 2021) dient deze “tariefsprong” bijkomend betaald te worden. Immers, het belastbare resultaat over boekjaar 2019 (aanslagjaar 2020) dient belast te worden aan het oude, hogere tarief
  2. Indien het effectief gerealiseerde verlies kleiner uitvalt dan de initieel in rekening gebrachte tijdelijke reserve, en dit verschil groter is dan 10%, dient een afzonderlijke aanslag betaald te worden ten belope van 2 tot 40% afhankelijk van de mate van afwijking

Men doet er aldus zeker goed aan om het verwachte verlies voorzichtig in te schatten.

Vennootschappen die in de periode van 12/03/2020 tot de dag van de indiening van de aangifte vennootschapsbelasting aanslagjaar 2021, een dividend uitkeren (waaronder inbegrepen een uitkering van liquidatiereserves), inkoop eigen aandelen hebben gedaan of een kapitaalvermindering hebben doorgevoerd of elke andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen hebben verricht, komen niet in aanmerking voor deze maatregel.

Voorbeeld berekening: Een vennootschap realiseerde in haar boekjaar per 31/12/2019 een fiscale winst van 150.000,00 EUR. Voor het boekjaar per 31/12/2020 verwacht zij een fiscaal verlies van 100.000,00 EUR. Dankzij de carry-back mogelijkheid kan ze per 31/12/2019 een vrijgestelde reserve aanleggen van 100.000 EUR waardoor de winst van het boekjaar 2019 herleid kan worden tot 50.000 EUR. Nadien dient de vrijgestelde reserve teruggenomen te worden en zal dit gecompenseerd worden met de echte fiscale verliezen van 2020. Afhankelijk van het feit of het uiteindelijke fiscale verlies meer dan 10% lager blijkt, dient er een afzonderlijke aanslag betaald te worden.

* CBN ontwerpadvies van 8 juli 2020, raadpleegbaar via deze link.

Loonlastenverlaging - heropstart na tijdelijke werkloosheid

Met de wet van 15 juli 2020 wil de Belgische regering een nieuwe lastenverlaging oftewel “gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing” voorzien  ter bevordering van de heropstart van ondernemingen na een periode van tijdelijke werkloosheid. In het kader van deze nieuwe regeling dient een gedeelte van de in te houden bedrijfsvoorheffing op het loon van een werknemer tijdens de maanden juni, juli en augustus, niet doorgestort te worden aan de Staat. Onder het loon van de werknemers wordt in het kader van deze regeling niet verstaan: het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen. 

De vrijstelling zal toegepast kunnen worden door werkgevers die vanaf half maart tot eind mei gedurende één ononderbroken periode van minstens 30 kalenderdagen een beroep deden op tijdelijke werkloosheid. Dit is een periode van 30 opeenvolgende kalenderdagen, met inbegrip van weekends en wettelijke feestdagen. Gedurende deze periode dient de onderneming aldus beroep te hebben gedaan op het stelsel van tijdelijke werkloosheid voor één of meerdere werknemers. Het is niet noodzakelijk dat dit steeds dezelfde werknemer was.

Er geldt evenwel een uitdrukkelijke uitsluiting voor bedrijven die in de periode van 12/03/2020 tot 31/12/2020 een deelneming aanhouden in een vennootschap gevestigd in een belastingparadijs (of betalingen aan deze vennootschappen verrichten), maar ook voor bedrijven die in voormelde periode een uitkering verrichten aan hun aandeelhouders (dividenden, uitkering liquidatiereserves etc.), een inkoop eigen aandelen deden of een kapitaalvermindering of enige andere vermindering/verdeling van het eigen vermogen doorvoerde.  Het uitkeren van een tantième aan de bedrijfsleider of het toepassen van het stelsel van de winstpremie voor werknemers, vormt geen obstakel voor de toepassing van de maatregel

De vrijstelling bedraagt 50% van het positieve verschil tussen de bedrijfsvoorheffing van de afzonderlijke maanden juni, juli en augustus in vergelijking met de bedrijfsvoorheffing van de referteperiode mei, telkens na toepassing van de andere vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing (zoals bijvoorbeeld de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing O&O of de gedeeltelijke vrijstelling voor startups).

De vrijstelling dient net zoals de overige vrijstellingen doorstorting bedrijfsvoorheffing, door het sociaal secretariaat berekend te worden. U kan dit ook rechtstreeks communiceren naar het sociaal secretariaat. Gelieve ons hierbij ook op de hoogte te brengen want de berekening van de vrijstelling heeft uiteraard ook een impact op enkele fiscale en boekhoudkundige aspecten.

Receptie- en onthaalkosten volledig aftrekbaar tot 31/12/2020

Als gevolg van de COVID-19 crisis wordt onder andere de evenementensector hard getroffen. Om deze reden heeft de regering besloten om de bestaande aftrekbeperking van 50% voor receptiekosten tijdelijk op te heffen. Kosten gemaakt tussen 8/06/2020 en 31/12/2020 voor de organisatie van een evenement zullen daardoor tijdelijk voor 100% aftrekbaar worden.

Merk op dat deze tegemoetkoming door de regering enkel maar van toepassing is op receptiekosten die worden gemaakt tijdens deze periode. De bestaande aftrekbeperking voor de kosten van relatiegeschenken (50%) en restaurantbezoeken (69%) blijft gewoon van toepassing.

Vlaams beschermingsmechanisme voor ondernemers getroffen door corona in augustus en september

Ondernemingen die door nieuwe coronamaatregelen hun omzet fors zien dalen, kunnen voor de periode augustus-september 2020 een Vlaams beschermingsmechanisme aanvragen. Concreet zal dit beschermingsmechanisme inhouden dat bedrijven die tussen 01/08/2020 en 30/09/2020 een omzetdaling kennen van 60% of meer in vergelijking met dezelfde periode in 2019, een steunbedrag krijgen ten belope van 7,5% van de omzet van de periode 01/08/2019 – 30/09/2019. Men gaat er namelijk van uit dat de gemiddelde vaste kost 15% van de omzet bedraagt, en de Vlaamse regering wil dit aldus voor de helft subsidiëren. Het maximumbedrag van de subsidie ligt op 15.000 EUR.

De subsidie wordt bijkomend gehalveerd als de onderneming minder dagen geopend is dan het aantal geopende dagen in de periode van 01/08/2019 tot 30/09/2019. Men wil namelijk bekomen dat bedrijven ook in 2020 evenveel trachten open te zijn dan in 2019.

Het beschermingsmechanisme kan logischerwijze pas aangevraagd worden na 30/09/2020, maar:

  • bedrijven die door de recent verstrengde maatregelen verplicht gesloten zijn, kunnen wel reeds een voorschot vragen van maximaal 2.000 EUR;
  • ondernemingen die regelmatig maaltijden aanbieden of traiteurszaken kunnen alleen een bedrag van 3000 euro of meer krijgen als ze werken met een geregistreerd kassasysteem, de zogenaamde witte kassa;
  • ondernemingen die sinds de start van de coronacrisis nog steeds verplicht gesloten zijn, zoals de discotheken, vallen niet onder het toepassingsgebied van dit beschermingsmechanisme omdat zij nog steeds de dagpremie van 160 euro per dag kunnen krijgen.

Meer info over het beschermingsmechanisme kan u raadplegen via de site van VLAIO, u kan zich voor tussentijdse updates ook inschrijven op de nieuwsbrief van VLAIO.

Voorzieningen voor risico’s en kosten: welke voorzieningen kunnen nog aangelegd worden?

Sedert aanslagjaar 2019 is een verstrengde fiscale regelgeving in voege getreden die de mogelijkheid tot aanleg van voorzieningen met belastingvrijstelling in belangrijke mate inperkt. Hierna geven wij deze regels nog even mee.

In beginsel stelt het fiscaal recht dat de aanleg van een voorziening voor risico’s en kosten in principe belastbaar is. De fiscale wetgever voorziet, mits naleving van bepaalde voorwaarden, daarentegen wel in een uitzondering op dit principe waardoor in bepaalde omstandigheden de aanleg van een voorziening belastingvrij kan gebeuren.

Zo moet de voorziening o.a.:

  • het hoofd bieden aan scherp omschreven verliezen of kosten die volgens de aan de gang zijnde gebeurtenissen waarschijnlijk zijn;
  • dient de voorziening kosten te dekken die normaal als beroepskost aftrekbaar zijn; én
  • moet ze op een afzonderlijke rekening van het passief worden geboekt.

Met de hervorming van de vennootschapsbelasting werd er voor de boekjaren die ten vroegste aanvangen vanaf 01.01.2018 een bijkomende fiscale vrijstellingsvoorwaarde ingevoerd opdat de aanleg van een voorziening belastingvrij kan gebeuren. Zo is een vrijstelling enkel nog maar mogelijk wanneer de voorziening voortvloeit uit een verbintenis die de onderneming is aangegaan of uit een wettelijke of reglementaire verplichting (niet zijnde een boekhoudkundige of jaarrekeningrechtelijke reglementering).

Concreet heeft dit tot gevolg dat voorzieningen voor grote onderhouds- of herstellingswerken (in principe) niet langer in aanmerking komen voor een fiscale vrijstelling (uitzondering zie verder). Een vrijstelling zal daarentegen wel mogelijk zijn in het geval er een contractuele verplichting tegenover staat, denk bijvoorbeeld aan garantieverplichtingen, milieuverplichtingen, etc.

Enkele beknopte voorbeelden ter illustratie:

  • Een vennootschap die krachtens een milieuvergunning een bepaalde exploitatie-activiteit mag uitoefenen op een site, maar bij beëindiging van haar activiteit de site in haar oorspronkelijke staat moet herstellen, kan een belastingvrije voorziening aanleggen voor haar toekomstige herstellingskosten. Het gaat immers over kosten die de vennootschap dient te maken om te voldoen aan de verplichtingen opgelegd door de milieuvergunning.
  • Een vennootschap die in het kader van de “regelgeving betreffende het collectief ontslag” een voorziening voor ontslaguitkeringen aanlegt, kan deze voorziening belastingvrij aanleggen.
  • Een vennootschap legt een voorziening aan voor het periodieke onderhoud van bepaalde installaties (in principe niet vrijstelbaar van belastingen) en specifieert verder dat als gevolg van het risico voor haar omgeving gekoppeld aan haar activiteiten, zij onderworpen is aan specifieke onderhoudsverplichtingen opgelegd door de overheid. De vennootschap toont hiermee aan dat de aangelegde voorziening voortvloeit uit een wettelijke onderhoudsverplichting waardoor deze bijgevolg wel vrij te stellen is van belasting.

Het einde van de kaasroute is nabij: voordelig schenken voor een Nederlandse notaris nog mogelijk tot 01/12/2020

Op 07/07/2020 heeft de Kamercommissie Financiën een wetsvoorstel aangenomen dat erin voorziet dat met ingang vanaf 01/12/2020 een einde wordt gebracht aan de mogelijkheid om roerende goederen te schenken voor een Nederlandse notaris zonder dat hierop schenkbelasting dient te moeten worden betaald.

In België zijn er twee manieren voorhanden om een schenking van roerende goederen te realiseren. Enerzijds kan de schenking gebeuren door middel van een hand- of bankgift. Een schenking via hand- of bankgift kan vrij van schenkbelasting gebeuren, doch kan de gift terechtkomen in de nalatenschap van de schenker waardoor er erfbelasting op verschuldigd wordt. Dit is onder meer het geval indien de schenker binnen een termijn van 3 jaar na de schenking overlijdt (merk op dat in het regeerakkoord er sprake is om deze ‘verdachte’ termijn naar 4 jaar te verlengen en dit vanaf 01/01/2021).

Anderzijds kan de schenking ook gebeuren door tussenkomst van een notaris, dit is onder andere noodzakelijk wanneer u bepaalde voorwaarden wil koppelen aan uw schenking. Schenkingen van roerende goederen die gebeuren door tussenkomst van een notaris zullen steeds worden onderworpen aan schenkbelasting, althans wanneer de schenkingsakte wordt verleden voor een Belgische notaris. Dit omdat een Belgische notaris steeds verplicht is om dergelijke aktes te registreren.

Bovenstaande is dan ook meteen de reden waarom er voor schenkingen via notariële akte weleens beroep wordt gedaan op de tussenkomst van een Nederlandse notaris. Nederlandse notarissen zijn immers tot op heden niet verplicht om aktes betreffende roerende goederen in België te laten registreren. Merk op dat ook voor schenkingen via een Nederlandse notaris evenwel de termijn van 3 jaar (mogelijks vanaf 01/01/2021 verlengd naar 4 jaar) in hoofde van de schenker van toepassing blijft.

Met ingang vanaf 1/12/2020 komt hier echter verandering in en zullen ook Nederlandse notarissen verplicht worden hun in België verleden aktes betreffende roerende goederen te laten registreren. Wanneer bijgevolg de schenking van roerende goederen voor een Nederlandse notaris zou gebeuren zal er in de nabije toekomst ook hierop schenkbelasting verschuldigd worden.

Bent u van plan om nog een akte te laten verlijden voor een Nederlandse notaris met betrekking tot de schenking van een roerend goed, dient deze voor 1/12/2020 verleden te worden opdat er geen schenkbelasting verschuldigd zou zijn.

Hebt u verder nog vragen over bovenstaande topics of wilt u graag bijkomende toelichting over de praktische gevolgen voor uw vennootschap? Aarzel niet om ons te contacteren via tax@cynex.com.

Delen

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief