08 Apr 2022

Verhoogde kostenaftrek voor de installatie van elektrische laadpalen – nieuwe fiscale stimulans als ondersteuning voor de vergroening van de mobiliteit.

Het jaareinde van 2021 ligt ondertussen al enkele maanden achter ons, toch kijken we in deze nieuwsbrief nog even terug naar het afgelopen jaareinde dat met een nieuw aangenomen wetsontwerp door de regering op fiscaal vlak in het teken stond van de fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit in België.

De maatregelen die door de regering eind 2021 werden goedgekeurd om de vergroening van de mobiliteit in België in de hand te werken moeten het gebruik van elektrische wagens aanmoedigen. Eén van de goedgekeurde maatregelen kent onder andere een fiscaal voordeel toe aan de ondernemingen die in de periode van 01.09.2021 tot 31.08.2024 besluiten te investeren in een elektrische laadpaal.

In deze nieuwsbrief zullen we dieper ingaan op deze nieuwe fiscale stimulans van de regering en bespreken we onder meer de regels die in het kader van deze nieuwe gunstregeling werden uitgewerkt.

Verhoogde kostenaftrek voor investeringen in laadpalen tijdens de periode van 01.09.2021 tot 31.08.2024

WELK FISCAAL VOORDEEL KAN MIJN VENNOOTSCHAP REALISEREN WANNEER ZIJ BESLUIT TE INVESTEREN IN EEN NIEUWE LAADPAAL?

Vennootschappen die in de periode van 01.09.2021 tot 31.08.2024 investeren in de installatie van nieuwe, intelligente en publiek toegankelijke laadstations kunnen voor ieder van deze laadstations genieten van een verhoogde aftrek van de jaarlijkse afschrijvingskost op haar investering.

Afhankelijk van de periode waarin de investering werd gedaan bedraagt deze verhoogde bijkomende aftrek:

  • 100% van de periodieke afschrijvingskost voor investeringen in publiek toegankelijke laadstations gedaan in de periode van 01.09.2021 tot 31.12.2022. In totaliteit kan een onderneming met andere woorden 200% van haar jaarlijkse afschrijvingskost in aftrek brengen in dit scenario; of
  • 50% van de periodieke afschrijvingskost voor investeringen in publiek toegankelijke laadstations gedaan in de periode van 01.01.2023 tot 31.08.2024. In dit scenario kan een onderneming in totaliteit 150% van haar jaarlijkse afschrijvingskost in aftrek brengen.

KOMEN INVESTERINGEN IN LAADPALEN TIJDENS DEZE PERIODE STEEDS IN AANMERKING VOOR DE VERHOOGDE KOSTENAFTREK OF ZIJN ER OOK VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE LAADPALEN WAARIN WORDT GEÏNVESTEERD?

Alvorens de investering in een laadinstallatie in aanmerking kan komen voor de gunstregel, dient de laadinfrastructuur aan enkele cruciale voorwaarden te voldoen. Zo moet het laadpunt:

  • in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand gebracht;
  • moet het laadpunt publiek toegankelijkzijn; én
  • moet het om een intelligent laadpunt gaan, lees het laadpunt moet digitaal gekoppeld kunnen worden met een beheerssysteem dat de laadtijd en het laadvermogen van het laadstation kan sturen.

Investeert uw vennootschap in een laadpunt dat niet voldoet aan bovenstaande voorwaarden of vond haar investering plaats buiten de wettelijk vastgelegde periode, kan zij geen aanspraak maken op een verhoogde aftrek van haar afschrijvingskosten op haar investering. De periodieke afschrijvingskosten op de laadinfrastructuur blijven wel voor 100% aftrekbaar voor de vennootschap, doch kan zij geen aanspraak maken op een verhoogde bijkomende aftrek van 100% of 50% van haar afschrijvingskost. 

WAT VERSTAAT DE FISCALE WETGEVER ONDER EEN PUBLIEK TOEGANKELIJK LAADSTATION?

De belastingadministratie hanteert twee voorwaarden voor de beoordeling of een laadstation al dan niet publiek toegankelijk is. Wanneer beide voorwaarden worden vervuld kan volgens de zienswijze van de belastingadministratie worden gesproken van een publiek toegankelijk laadstation.

De te vervullen voorwaarden luiden als volgt:

  • Het laadstation moet vrij toegankelijk zijn voor derden en dit tijdens de gangbare openingstijden van de onderneming, dan wel tijdens de sluitingstijden van de onderneming; én
  • Het laadstation dient aangemeld te worden bij de Federale Overheidsdienst Financiën zodoende dat derde gebruikers zowel de locatie als de beschikbaarheid van het laadstation kunnen controleren.  

Kortom doelt de wetgever met de invoering van deze voorwaarde op een uitbreiding van het aantal laadpunten in België die beschikbaar zijn voor het brede publiek. Immers kan een vennootschap maar aanspraak maken op de besproken gunstregeling wanneer zij het laadstation waarin ze investeerde ook ter beschikking stelt van het brede publiek en dit ofwel tijdens de openingsuren van de onderneming, of tijdens de sluitingstijden van de onderneming.

KAN EEN VENNOOTSCHAP DIE INITIEEL IN AANMERKING KOMT VOOR DE GUNSTREGELING DE VERHOOGDE KOSTENAFTREK TOEPASSEN GEDURENDE DE VOLLEDIGE AFSCHRIJVINGSDUUR VAN DE INVESTERING?

Wanneer een vennootschap overgaat tot de investering in een laadstation dient zij het laadstation waarin ze investeert af te schrijven over haar verwachte economische levensduur (minimum 5 jaar).

Wat laadinstallaties betreft is de administratie alvast van mening dat een termijn van tien jaar als een normale gebruiksduur kan worden aanvaard.

Omdat het voordeel wordt verleend onder de vorm van een verhoogde bijkomende aftrek voor de afschrijvingen op de oplaadinstallatie, zal de uitwerking van deze maatregel zich vanzelfsprekend spreiden over de afschrijvingstermijn van de installatie.

Evenwel is het van belang te noteren dat de verhoogde aftrek maar kan worden toegepast voor de belastbare tijdperken waarin, gedurende de volledige looptijd van het betreffende belastbaar tijdperk, het laadstation ook effectief publiek toegankelijk was en bij de FOD Financiën was aangemeld.

Voorbeeld:

Een vennootschap besluit om te investeren in een intelligent laadstation binnen de wettelijke termijn van de gunstregeling en installeert dit laadstation op haar bedrijventerrein. Ze besluit eveneens om haar oplaadstation aan te melden bij de FOD Financiën, zodoende dat het laadstation publiek toegankelijk is voor derden. Aangezien de vennootschap investeert in een intelligent en publiek toegankelijk laadstation heeft zij recht op de toepassing van de verhoogde aftrek van de afschrijvingskosten en dit voor de belastbare tijdperken waarin de publieke toegankelijkheid onveranderd blijft.

Van zodra de vennootschap in kwestie echter zou besluiten om tijdens een later belastbaar tijdperk volgend op haar investering (bv. N+4) het laadstation niet meer publiek toegankelijk te stellen, verliest zij voor de afschrijvingskosten op haar installatie voor dat tijdperk het recht op toepassing van de verhoogde aftrek, alsook voor elk volgend belastbaar tijdperk waarin de voorwaarden niet opnieuw worden voldaan. De afschrijvingskosten verbonden aan deze belastbare tijdperken blijven evenwel 100% aftrekbaar, maar geven geen recht op de verhoogde aftrek.

Besluit een onderneming dus om in een later belastbaar tijdperk het laadstation waarin ze investeerde niet meer open te stellen voor derden, kan zij geen aanspraak meer maken op de verhoogde aftrek voor dat belastbaar tijdperk en volgende. Indien het laadstation in een later belastbaar tijdperk opnieuw publiek toegankelijk zou worden voor derden, kan de onderneming in kwestie terug aanspraak maken op de verhoogde aftrek van zodra het laadstation gedurende het volledige belastbaar tijdperk publiek toegankelijk was.

HOE ZIT HET MET HET RECHT OP AFTREK VAN DE BTW BIJ DE INVESTERING IN EEN LAADSTATION DOOR MIJN ONDERNEMING?

Afhankelijk van de locatie waar het laadstation wordt geïnstalleerd kan de btw die de vennootschap verschuldigd is op de aankoop van het laadstation volledig aftrekbaar zijn (mits zij uiteraard een btw-belastingplichtige is met recht op aftrek).

Wordt het laadpunt geïnstalleerd op het terrein van de onderneming en zal het laadpunt daarenboven enkel maar worden gebruikt door de bestuurders/zaakvoerders van de onderneming, de werknemers, de klanten of leveranciers (in het kader van hun bezoek aan de onderneming – al dan niet tegen betaling) of door derden (tegen betaling), is de btw op de installatiekosten volledig aftrekbaar.

Wordt een gemengd gebruik van het laadstation echter toegestaan, dan wordt de btw-aftrek beperkt.

Ondanks dat een laadstation wordt gebruikt voor het opladen van voertuigen dient er in dit eerste scenario (installatie van het laadstation op het bedrijventerrein van de onderneming) geenszins rekening te worden gehouden met het beroepsmatig gebruik van de wagens, noch met de geldende aftrekbeperkingen die bestaan voor bedrijfswagens.

In het scenario waarin de werkgever het laadstation laat leveren en  installeren bij de werknemer thuis kan er maar in bepaalde gevallen sprake zijn van een volledige aftrek van de btw op de installatiekosten van het laadpunt. Doorgaans zal in dergelijk scenario de vennootschap haar btw-aftrek op de installatiekosten maar uitoefenen rekening houdend met het beroepsmatige gebruik van de bedrijfswagen van de werknemer.

Dit is onder andere het geval wanneer het laadstation “zonder tegenprestatie” van de werknemer ter beschikking wordt gesteld aan de werknemer. In dergelijk scenario kan de onderneming de btw op de installatiekost maar aftrekken in functie van het aftrekpercentage dat zij ook voor btw-doeleinden toepast op de autokosten met betrekking tot die wagen. Op te merken valt evenwel dat de wettelijke aftrekbeperking van de btw op autokosten niet speelt bij de aankoop (of huur) van een laadstation.

Wordt het laadstation daarentegen aan de werknemer ter beschikking gesteld tegen een marktconforme vergoeding die de werknemer betaalt aan de vennootschap, spelen de bovenstaande aftrekbeperkingen niet. Bijgevolg is de btw op de installatiekosten in dergelijk scenario volledig aftrekbaar.

CONCLUSIE

De evolutie in ons straatbeeld werd reeds enkele jaren geleden ingezet met de komst van de elektrische wagens, toch stelt de regering vast dat heel wat mensen nog aarzelen met de aankoop van een elektrische wagen. Voornamelijk het rijbereik van de doorsnee elektrische wagens en de beperkte beschikbaarheid aan oplaadinfrastructuren in België vormen een struikelblok voor de meeste mensen.

De regering wil nu met de invoering van een verhoogde kostenaftrek voor ondernemingen die investeren in publiektoegankelijke en intelligente laadstations een stap in de goede richting zetten om deze zogenaamde “Range Anxiety” uit de wereld te helpen.

Toch moeten we concluderen dat deze nieuw ingevoerde gunstmaatregel een niet onbelangrijke voorwaarde inhoudt opdat de verhoogde kostenaftrek mag worden toegepast door een vennootschap. Het feit dat de oplaadinfrastructuur immers ter beschikking moet staan van derden gedurende de openingstijden van de onderneming, dan wel tijdens de sluitingstijden van de onderneming kan voor velen een reden zijn om zich niet te beroepen op deze gunstmaatregel.

Heeft u de zetel van uw vennootschap op uw privéadres staan is het immers niet meer dan begrijpelijk dat u niet graag derden op uw eigendom heeft voor het opladen van hun elektrische wagen aan de oplaadinfrastructuur van uw vennootschap.  

Heeft u vragen over bovenstaande of zou u graag bijkomende toelichting willen ontvangen? Aarzel niet om contact op te nemen met uw relatiebeheerder of met het Tax & Legal team via tax@cynex.com.

Delen

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief