Wanneer mijn vennootschap in moeilijkheden verkeert als gevolg van COVID-19, kan zij dan tijdelijk worden beschermd tegen faillissement?

Doorgaans wordt er een gerechtelijke reorganisatieprocedure opgestart voor de Ondernemingsrechtbank wanneer een Belgische onderneming zich in financiële moeilijkheden bevindt.   

Om een stormloop hiervan te vermijden heeft de regering het voorstel gedaan om voor ondernemingen die tot vóór 18 maart nog geen financiële moeilijkheden ondervonden, maar door toedoen van de coronacrisis zich nu in moeilijk vaarwater bevinden, een tijdelijke bescherming te voorzien als schuldenaar tegen inbeslagnemingen en faillissementsverklaringen en dit minstens tot 17/06/2020. 

Indien uw onderneming onder de nieuwe insolventiewetgeving van 1/05/2018 valt en door toedoen van de coronacrisis in slechte papieren is geraakt, dan kan zij automatisch en tijdelijk van een wettelijke opschorting genieten. Deze tijdelijke opschorting houdt in dat:  

- uw onderneming tijdelijk beschermd is tegen inbeslagnames;
- uw onderneming tijdelijk niet failliet verklaard kan worden op verzoek van haar schuldeisers (faillietverklaring kan wel op verzoek van het Openbare Ministerie, of mits akkoord van de schuldenaar);
- de lopende overeenkomsten tijdelijk niet beëindigd kunnen worden wegens wanbetaling;
- uw onderneming tijdelijk niet verplicht is aangifte van faillissement te doen.  

Merk wel op dat de voorzitter van de bevoegde Ondernemingsrechtbank te alle tijde, op verzoek van de schuldeiser, de tijdelijke opschorting kan opheffen. Het is dus allerminst een vrijgeleide voor ondernemingen om de situatie te misbruiken.  

Bevond uw onderneming zich daarnaast vóór 18 maart reeds in een staat van faillissement, zal zij ook niet kunnen genieten van deze tijdelijke opschorting.